Home
Contact
Sitemap

 

 

Een website van:

Peter Markensteijn    

Gebiedsontwikkeling

Gebiedsontwikkeling is de aanpak van een gebied waarbij de functies en het uiterlijk al dan niet sterk verandert. Bij een dergelijke ontwikkeling moeten door veel verschillende disciplines activiteiten worden verricht. Opdrachtgevers partijen zijn: gemeenten, projectontwikkelaars, woningbouwverenigingen, provincies en semi-overheidsorganisaties als waterschappen en infra-providers.

Gebiedsontwikkeling is een bijzonder fenomeen.

Vele partijen (die allemaal iets willen)

Bij gebiedsontwikkeling is sprake van vele oriëntaties:

Gemeenten willen ruimte scheppen voor wonen, bedrijvigheid, recreatie en andere zaken. Wat ze willen bieden en in welke vorm hangt af van de strategische keuzes die een gemeente heeft gemaakt. Bekendheid met dit “doel achter het doel” is van wezenlijk belang om goed te kunnen adviseren.
Projectontwikkelaars willen geld verdienen door “vermarktbaar” vastgoed (eventueel gecombineerd met infrastructuur) te realiseren.
Woningbouwverenigingen willen (nog steeds) primair betaalbare huurwoningen aanbieden. Andere ontwikkelingen die zij plegen behoren bij te dragen aan dit doel. In de praktijk schuwen deze organisaties niet langer het commercieel ontwikkelen van vastgoed.
Stedenbouwers en landschapsontwerpers willen duurzame aantrekkelijke woon- of bedrijvenlocaties neerzetten. Hiermee verdienen zij hun brood. Vaak is sprake van een hoge mate van vakmatige bevlogenheid. De droom wil nogal eens op gespannen voet staan met de haalbaarheid. Stedenbouwers maken graag statements. Zij opereren soms met een oog voor details dat de gemiddelde gebruiker van de buitenruimte ontbeert.
Architecten willen mooie gebouwen neerzetten. Ook zij verdienen hiermee hun brood. Ook bij hen is vaak sprake van grote vakmatige bevlogenheid. Hoe beter en spraakmakender een architect hoe eigenwijzer en vasthoudender. Ook architecten opereren soms met een oog voor details dat de gemiddelde gebruiker van hun scheppingen ontbeert.
Ingenieursbureaus willen ontwerpen, tekenen en rekenen. Zij putten geluk uit het oplossen van ingewikkelde (uitvoerings)technische puzzels. Ingenieurs hebben de neiging alles volledig te willen doorwrochten. Wanneer er geen andere prikkels een rol spelen hebben zij de neiging om voor maximale kwaliteit te gaan, ook wanneer de tijd of het budget dit niet toelaat.
Als ingenieursbureaus “meedenken” met de opdrachtgever streven ze naar kostenefficiëntie, soms ook wanneer dat meer tijd kost dan beschikbaar is of wanneer de opdrachtgever kwaliteit voor kosten stelt.
Aannemers willen bouwen. Hoe eerder hoe beter. Bouwers vinden altijd dat zij te laat worden ingeschakeld.
Aannemers stellen dat zij door hun uitvoeringskennis in het ontwerpproces in te brengen het plan kunnen optimaliseren. Als er sprake is van een dergelijke optimalisatie dan is deze vaak volledig gericht op specifieke kennis en vaardigheden van de betreffende aannemer. De uitvoeringskennis wordt door aannemers in het ontwerpproces doorgaans ingebracht door een dochter- of zusterbedrijf in te schakelen. Die dochter of zus is dan weer een ingenieursbureau. Dat bureau komt zelden op een werk, daar zitten de uitvoerders immers al. Door de familierelatie is het vaak moeilijker om zakelijk samen te werken dan met externen.
Beheerders willen een kostendekkend te beheren areaal opgeleverd krijgen. Zij vinden dat zij altijd te laat worden gekend in de plannen. De ervaring leert echter dat zij pas zinvol commentaar kunnen leveren wanneer de plannen concreet zijn en dat zijn ze nog niet bij de start van het planproces.
Nutsbedrijven willen liefst autonoom bepalen waar en wanneer zij hun ondergrondse infrastructuur en andere voorzieningen aanbrengen. Dat er ook andere dan technische overwegingen een rol spelen wil er bij hen niet erg in. Het feit dat zij honderden nieuwe klanten op een presenteerblaadje aangereikt krijgen speelt in hun handelen geen enkele rol.
Waterschappen willen minimaal de huidige waterberging en –afvoer borgen, maar meestal meer realiseren dan al aanwezig was. Ook stellen zij zich in toenemende mate als hoeder van de waterkwaliteit op.
De provincies willen zich profileren met ontwikkelingsplanologie. Ze gaan nogal eens op de stoel zitten die voorheen aan gemeenten was voorbehouden. Ook wil de provincie via streek- en bestemmingsplannen allerlei beleid afdwingen.
Het rijk bemoeit zich in de regel niet meer in detail met gebiedsontwikkeling. Maar politiek blijft politiek en het rijk ontpopt zich regelmatig als micromanager.
Vergunningverleners willen borgen dat alle regels gedekt worden. Daarbij speelt ook dat zij zichzelf en hun bestuurders willen dekken. De rekkelijkheid, voor zover die er al was, heeft plaats gemaakt voor preciesheid. Handhaven is het motto.
Daarbij komt dat verschillende vergunningverleners regels willen borgen die vaak strijdig zijn en/of niet adequaat in één ontwerp zijn te verenigen.
Subsidieverstrekkers willen heel veel terugkoppeling. Vaak meer dan wordt gerechtvaardigd door de hoogte van de verleende subsidie.
Grondeigenaren willen liever niet weg en als ze weg moeten verwachten ze aanzienlijke vergoeding.
Milieuorganisaties willen de locatie vaak liever niet en als die er wel komt stellen ze zo hun eisen.
Bedrijven voor openbaar vervoer willen pas investeren als zij voldoende reizigersaanbod hebben. Terwijl het toch wenselijk is vanaf de eerste bewoning …
Beleidsambtenaren voor economische zaken, onderwijs, gezondheidszorg, e.d. willen nog eens goed nadenken over het beleid. Liefst doen ze dat nog steeds als de eerste spade al de grond in had gemoeten.
Woningkopers willen een woning die precies past bij hun behoeften en portemonnee. Of dat toevallig een van de ontwikkelde woningen is weet je pas als deze in de verkoop gaan.
Bedrijven willen een bedrijfslocatie die precies past bij hun behoeften en portemonnee. Of jouw locatie daarin voorziet en of bedrijven op dat moment (nog) de mogelijkheden en bereidheid hebben om te investeren weet je pas als de gronduitgifte start.
Omwonenden willen de uitbreiding meestal helemaal niet.
Omliggende bedrijven willen de uitbreiding soms graag, soms helemaal niet en alles daartussenin is ook mogelijk.
Milieuwetgeving blokkeert soms bij realisatie van de nieuwe locatie de toekomstige uitbreidingen en/of veranderingen van het bedrijfsproces van een bedrijf. In dit soort gevallen willen de bestaande bedrijven de nieuwe ontwikkeling zeker niet.
Bewoners en eenmaal gevestigde bedrijven willen goed bereikbaar (en vindbaar) zijn en geen (nou vooruit: weinig) hinder ondervinden.
De hulpdiensten willen de plekken waar gewerkt wordt en de nieuwe woningen en bedrijven met hun voertuigen kunnen bereiken (en kunnen vinden).

En er speelt nog meer…

Tijdens de realisatie speelt (onder meer) het volgende:

De gemeente wil bouw- en woonverkeer scheiden.
De ontwikkelaar wil de trottoirs af hebben als de woningen in gebruik worden genomen. Dat verkoopt beter.
De nutsbedrijven stellen hun investering liefst zo lang mogelijk uit.
Uitvoerders van vastgoed, infrastructuur en kabels & leidingen lopen elkaar allemaal in de weg en zijn niet van nature geneigd om samen te werken.
Het waterschap wil borgen dat ook tijdens de bouw (ook tijdens grondverzet) de waterberging op peil blijft en de waterafvoer geborgd is.
De gemeente investeert liefst weinig in tijdelijke maatregelen.
De aannemers willen een goed bereikbare en werkbare bouwplaats.
De aanleg van groen is gebonden aan het pootseizoen.
Sloten dempen mag pas als de vissen en amfibieën wakker zijn Soms moet ook het nieuwe kroost uitontwikkeld zijn.
Bomen rooien mag niet gedurende het broedseizoen.
Bijzondere beestjes laten zich in de winter soms niet zien en kunnen dan dus niet verplaatst worden.
Gasleidingen omleggen mag (vaak) alleen buiten het stookseizoen.
Levering van water, gas, elektra en CAI moet voortdurend worden geborgd, ook voor bestaande woningen en bedrijven.
De her-aansluiting van een omgelegde kerosineleiding mag alleen als het op Schiphol niet druk is.

En dan hebben we ook nog te maken met het weer, een maaiveld dat allerlei verrassingen verbergt, politieke oprispingen, bedrijven die failliet gaan of worden overgenomen door anderen, hindercirkels, wisselingen van de wacht bij allerlei betrokkenen, onwillige grondeigenaren, blindgangers, archeologische vindplaatsen, monumenten, enkele raszeikers (vergeef me het woord), enzovoort. En ondanks alle openheid en eerlijkheid zal een grote massa belanghebbenden je nog steeds verdenken van dubbele agenda’s en van het verzwijgen van informatie.

De realisatie van uitbreidingslocaties vergt nogal wat coördinatie en beheersing. De projectmanager wil die beheersing graag leveren. Wat een vak!

De boodschap

Het beeld dat de buitenwacht van de civiele techniek heeft is dat van de asfaltlegger. En dat is toch altijd zo gelegd? Uiteindelijk moet dat asfalt inderdaad ook nog worden gelegd. Zeker. En de projectmanager moet dat bewaken.
De grootste inspanning zit bij gebiedsontwikkeling echter in de voorbereiding.
De projectmanager is de alchemist die eerst alle belangen en randvoorwaarden samen met zijn team moet omtoveren tot één ontwerp. Vervolgens moet hij dat ontwerp omtoveren in een nieuwe werkelijkheid. Volgens de eisen en met inachtneming van de randvoorwaarden.
De projectmanager is programmamanager (doel voor ogen houden en daar naar toewerken), procesmanager (belangen afstemmen, allerlei activiteiten gaande houden) en projectmanager (bewaken van deelprojecten op harde beheersaspecten) ineen.

 

Onze Royal Haskoning gebiedsontwikkelingspagina: http://www.royalhaskoning.com/nl-NL/Werkvelden/InfrastructuurEnHavens/StedelijkeInfrastructuur/Pages/Gebiedsontwikkeling.aspx

Voor meer informatie: p.markensteijn@royalhaskoning.com

 

Leiderschap en management:

Leiderschap
artikelen over dit leiderschap
Overzicht artikelen
Een overzicht van alle artikelen op de site leiderschap & management
Wie ben ik?
mijn motivatie, mijn credo en andere feiten
Projectmanagementsite
website met allerlei informatie over projectmatig werken

Wisseltje

Wisseltjes
Korte anekdotes over mijn kinderen en andere zaken.


Copyright © 2008-2015 Peter Markensteijn. Alle rechten voorbehouden/All rights reserved.
Herzien/Revised: 22 december 2011